Top 1000 van de '10s

#10 Sef - De Leven (2011)

In een overzicht van de jaren ’10 kan een Nederlandstalig rapnummer moeilijk ontbreken. Eentje uitlichten bleek echter lastig; het compromisloze ‘Patsergedrag’ (Sevn Alias), het gelaagde ‘Sukkel voor de Liefde’ (The Opposites), het creatieve allegaartje ‘Zandloper’ (Typhoon) de dynamische megahit ‘Energie’ (Ronnie Flex) en vrijwel het hele oeuvre van Fresku zijn slechts een paar van de voorbeelden die de selectie niet hebben gered. Ik ben uitgekomen in 2010 bij het onderschatte ‘De Leven’, al zal niet iedereen het met deze keuze eens zijn. Want is Sef de beste rapper van Nederland? Nee. Is 'De Leven' tekstueel het beste Nederlandstalige nummer ooit? Nee. Er valt van alles aan te merken op de kwaliteit van de raps en de teksten, maar het gevoel van vluchtigheid van het leven en de aandrang om te leven bij de dag wordt fantastisch overgebracht. Dit nummer gaat niet over "het leven" - dat klinkt te algemeen - maar over dé leven. Datgene waar je zelf voor kiest, waar je midden in zit, waar je van geniet en dat wat het aan het einde van de dag allemaal de moeite waard maakt. Met in de epiloog een prachtig contrasterend fragmentje Shaffy, in gesprek over de dood. Want Shaffy, inmiddels tien jaar niet meer onder ons, was ook niet de beste zanger of tekstschrijver - maar iemand die je tot in het diepst van je ziel kon raken. En dat doet ook 'De Leven'.

#9 Taylor Swift - Style (2014)

Tussen alle zoete pop die ons de afgelopen jaren ten deel is gevallen zitten veel nummers die ik heb overwogen voor dit overzicht, zoals het verlangende ‘Run Away With Me’ (Carly Rae Jepsen), het onweerstaanbare ‘Sorry’ (Justin Bieber) en het lustvolle ‘I Feel It Coming’ (The Weeknd). ‘Style’ won het echter omdat het in mijn optiek de perfecte popsong is. Het begint met een gitaartje dat vrijwel direct wordt aangevuld met een weelderig synth-arrangement dat het hele nummer aanhoudt en het een vol, organisch geluid geeft. Het echte selling point is echter de tekst; op een mooie, abstracte manier wordt een geloofwaardige, terugkerende flirt beschreven die direct te visualiseren is. In de coupletten wordt de situatie van de pick-up beschreven en het vluchtige karakter duidelijk gemaakt; in de refreinen wordt de klassieke tegenstelling tussen de “good girl” en de “bad boy” op een associatieve manier prachtig geschetst. Popmuziek gaat over het creëren van bekende beelden – zowel de James Dean-figuur met een wit t-shirt en naar achteren gekamde haren als het meisje met rood gestifte lippen en minirok zijn instant herkenbaar. Het roept een bepaald gevoel op zonder dat teveel in your face te benoemen; wat veel moeilijker is dan het lijkt. Tussen de regels door blijkt dat de liefde onzeker is en tegen de tijd dat Taylor in de brug het “Take me home” uitschreeuwt, voelen we allemaal mee met haar onvervulde verlangen. ‘Style’ is warm, zwoel, kwetsbaar en herkenbaar – een perfecte popsong.

#8 Jon Hopkins – Everything Connected (2018)

Er kon natuurlijk niet een dancetrack ontbreken in dit overzicht, en met deze keuze troeft Jon Hopkins onder andere af: Zedd (‘Clarity’), FISHER (‘Losing It’), Yeah Yeah Yeahs (‘Heads Will Roll’), Ten Walls (‘Walking With Elephants’), Bicep (‘Glue’) en zichzelf (‘Open Eye Signal’). Het is niet te onderschatten hoe groot dance – en dan bedoel ik het als parapluterm – inmiddels is geworden. “EDM” als genre explodeerde begin dit decennium en daarmee ook het festivalbezoek. Door dit commerciële succes is het aanbod ook verveelvoudigd, waardoor het – zeker ook voor de serieuze muziekcritici –lastig blijft om het genre te duiden; er zit immers ook veel troep tussen. Jon Hopkins is zo iemand die commercieel aantrekkelijke, festivalwaardige techno probeert te combineren met de uitbundige creativiteit van IDM. ‘Everything Connected’ uit 2018 is een ruim 10-minuten durend meesterwerk dat lijkt te beginnen als je standaard techno-floorfiller, maar waar vervolgens na ruim twee minuten een onverwacht sfeervolle ambient-deur wordt geopend. In korte tijd creëert Hopkins met een warme pianomelodie op ijskoude synthlijnen een gelaagde, natuurlijke wereld. Om deze vervolgens op 3:58 volledig open te splijten met een drop in wat misschien wel mijn favoriete muzikale moment van het decennium is. Als zo’n 7 seconden later de pulserende four-to-the-floor beat terugkomt is de hele kosmos verworden tot één grote, lichtgevende dansvloer. Daarmee dansen we het nieuwe decennium in, op naar nieuwe festivals en nieuwe impulsen voor techno, deep house en aanverwanten.

#7 Drake – Hold On We’re Going Home (2013)

R&B heeft een reïncarnatie beleefd in de 2010s. Waar het voorheen werd geassocieerd met ofwel de ‘50s/’60s funky rhythm ’n blues ofwel de mierzoete ‘90s “no sweat” R&B is het de afgelopen jaren succesvol geïncorporeerd in mainstream hiphop. Daarom zijn er veel nummers die net deze schifting niet hebben gehaald, zoals ‘Freedom’ (Beyoncé), ‘Losing You’ (Solange), ‘Thinkin Bout You’ (Frank Ocean), ‘Cold War’ (Janelle Monáe) en ‘Make It Better’ (Anderson .Paak). Eén van de vaandeldragers van deze nieuwe vorm van R&B is Drake. De manier waarop hij nonchalante raps combineert met soulvolle zang over eerlijke thema’s is uniek, zeker voor iemand die doorbrak in de nadagen van de bling era of hiphop. In 2013 kenden we van Drake vooral de combinatie van stoere nonchalance en kwetsbaarheid, bijvoorbeeld uit nummers als ‘Over’ en ‘Marvins Room’. ‘Hold On, We’re Going Home’ was echter een full-on serenade. Het is gelijke delen pure lust en zoete liefde. Een nummer dat zowel kan klinken in de club tijdens de eerste passievolle zoen als op de uiteindelijke bruiloft tijdens de romantische openingsdans. Een stukje verleiding op plaat gezet in een sublieme R&B-song voor de generaties.

#6 Michael Kiwanuka – Cold Little Heart (2016)

Gisteren begon de Top 2000 en als er één nummer is in dit overzicht waarbij ik nog enige fiducie heb dat het ooit de top-10 inkomt, dan is het wel ‘Cold Little Heart’. De muziek van Kiwanuka valt tussen soul, singer/songwriter en folk in en hij troeft daarmee in deze categorieën artiesten af als Fleet Foxes (‘Helplessness Blues’), David Bowie (‘Lazarus’), Leonard Cohen (‘You Want It Darker’) en Gil Scott-Heron (‘I’ll Take Care of You’) die ik ook heb overwogen. Maar ik kon simpelweg niet om dit uitgesponnen meesterwerk heen, waarin het beste van verschillende werelden wordt gecombineerd. Het opent met een bijna 5 minuten durend, licht psychedelisch gitaarintro dat in de verte doet denken aan Pink Floyd en langzaam aanzwelt met strijkers en een koortje. Daarna verstilt het nummer enigszins, alsof de muzikant na zijn optreden zijn instrument weglegt, een sigaretje opsteekt en zijn retrospectieve gedachten de vrije loop laat. Enter: de soulvolle ballad vol hartzeer, waarin Kiwanuka er met zijn doorleefde stem inkomt en de pijn hoorbaar maakt zoals Sam Cooke dat ooit deed. “I’ve been losing you / One day at a time”, zingt hij, constaterend dat de relatie zijn langste tijd heeft gehad. Maar ook wetend dat hij waarschijnlijk niet sterk genoeg is om het te stoppen: “Maybe this time I can be strong / But since I know who I Am / I’m probably wrong”. Met zulke muziek zullen alle toekomstige fouten hem vergeven worden. Een eigentijds, episch meesterwerk.

#5 Sia – Chandelier (2014)

Pop gaat vaak over perfectie, maar goed uitgevoerde imperfecte pop kan nog veel dieper gaan. Vooral electropop heeft vaak een edge die het voor mij meerwaarde geeft; denk aan het wanhopige ‘Dancing On My Own (Robyn), het pompeuze ‘The Mother We Share’ (CHVRCHES), het gruizige ‘Not In Love’ (Crystal Castles) of het duistere ‘bury a friend’ (Billie Eilish) – die allen deze top-10 op een haar na hebben gemist. Thematisch lijkt het aan te sluiten op de yolo-levenshouding “kijk mij eens rare dingen doen, zoals de hele avond shots nemen tot ik in de kroonluchter hang en daarna out ga”. In het refrein, waarin Sia met overstuurde uithalen de grenzen van haar vocale capaciteiten opzoekt, blijkt het echter te gaan over de schaduwkant daarvan. Die ongeremde levensstijl kan immers ook een masker zijn om de leegte verbloemen, waarna de volgende ochtend de spijt komt en de depressie nóg harder terugslaat. ‘Chandelier’ gaat precies hierover en verwoordt, met slim gebruik van poëtische stijlelementen als herhaling en een beeldende tekst, het desolate gevoel dat je aan zo’n avond kan overhouden. Rauw, confronterend, deprimerend: naast ‘Swimming Pools (Drank)’ van Kendrick Lamar de beste aanklacht tegen alcoholmisbruik en hedonisme, slim verpakt in een popsong.

#4 Tame Impala – Let It Happen (2015)

Veel bands hebben het de afgelopen jaren geprobeerd; de speelsheid en aanstekelijkheid van indie rock combineren met de weidsheid en gelaagdheid van synthpop. In de categorie bands die dat érg goed hebben gedaan heb ik LCD Soundystem (‘Dance Yrself Clean’), The War on Drugs (‘Under the Pressure’, ‘Pain’), Future Islands (‘Seasons) en Alt-J (‘3WW’) net buiten dit overzicht moeten houden. Want niemand is daar beter in geslaagd dan Kevin Parker aka Tame Impala. De eerste helft van ‘Let It Happen’ bevat al zóveel magische momenten; bijvoorbeeld de coupletten die beginnen met “All this running around” met de meervoudige vocale samples erachter die doen denken aan ‘I’m Not In Love’ (10cc). Dan is er die synth-hook waar Daft Punk nog jaloers op zou worden en vervolgens wordt het nummer rond minuut 4 écht geniaal: de hook gaat over in een geloopte, reptitieve beat gevolg door een psychedelisch, door strijkers ondersteund outro van een minuut of 3. Dit stuk muziek raakt aan techno en in de verte aan trance en is het moment waar Parker erin slaagt de esthetiek en schoonheid van electro te vatten zonder de oorspronkelijke dynamiek van zijn muziek te verliezen. De muziek matcht zelfs met het thema – hoe je je soms dingen moet laten gebeuren als je in een volgende levensfase stapt. Dat heeft hij zelf ook ter harte genomen; ‘Let It Happen’ was een nieuwe wending in de carrière van Tame Impala – op dat moment dankzij twee topalbums al een opkomende naam op de festivals. Dat je het dán op de eerste single van een nieuw album aandurft jezelf met zo’n episch anthem in een ander genre te plaatsen, terwijl je trouw blijft aan je muzikale principes, is enorm knap.

#3 Kanye West – Runaway (2010)

De ‘10s zullen de geschiedenis ingaan als het decennium van de hiphop. In dat genre zijn ‘King Kunta’, ‘HUMBLE.’ (Kendrick Lamar), ‘Niggas in Paris’ (Jay-Z & Kanye West), ‘Oh My Darling Don’t Cry’, ‘A Report to the Shareholders / Kill Your Masters’ (Run the Jewels) en ‘Ain’t It Funny’ (Danny Brown) de schifting net niet doorgekomen. ‘Runaway’ wel, al is het een a-typische hiphoptrack. 9 minuten lang, met een uitgesponnen tekstloos outro – en vooral: een introspectieve tekst. Kanye West, vleesgeworden arrogantie, neemt minutenlang de tijd om het boetekleed aan te trekken en te toasten op alle “assholes” – waarmee hij vooral zichzelf bedoelt. Je voelt de pijn van iemand die tekortschiet en dat zelf ook weet; zowel in de tekst als het fabuleuze autotune outro van drie minuten. En in plaats van dat hij de schuld geeft aan iemand anders, of dat hij zijn partner probeert te manipuleren, zegt hij dat ze hem moet verlaten om het voor haarzelf beter te maken. Verslagenheid en zelfhaat, op muziek gezet. Waar hij thematisch een liefdesrelatie als uitgangspunt nam voor de tekst, is de parallel met zijn eigen carrière, die hij ten tijde van deze song zelf aan gort had geholpen door allerlei relletjes (waaronder die met Taylor Swift op de VMA’s in 2009), overduidelijk. In retrospect wordt dat nog tragischer, als je kijkt waar Kanye het decennium eindigt. Want in 2010, na het uitbrengen van misschien wel het beste hiphopalbum ooit waar ‘Runaway’ opstond, wilden mensen juist weer bij Kanye West horen. Maar anno 2019, na nog wat meer relletjes en het geflopte en afgebrande gospel-album ‘Jesus Is King’ ziet de wereld er weer grauw uit voor het zelfbenoemde genie. Kanye West blijft een onnavolgbaar fenomeen, maar ‘Runaway’ is zijn ene briljante moment van boetedoening en verlossing – dat is wat blijft.

#2 Arctic Monkeys – Do I Wanna Know? (2013)

Qua gitaarmuziek zijn The Black Keys (‘Little Black Submarines’), The National (‘Bloodbuzz Ohio’), Snail Mail (‘Pristine’) en Big Thief (‘Not’) de nominatie net misgelopen. Er is echter geen band die zo met me mee is gegroeid als de Arctic Monkeys. In 2006 stond ik als achttienjarige te springen op Lowlands toen ze, net doorgebroken via Myspace, daar kwamen optreden met slechts een handvol uitbundige tracks van hun debuutalbum ‘Whatever People Say I Am, That’s What I’m Not’ en dat deden met een onwennige podiumpresentatie maar vol jeugdig enthousiasme. Vorig jaar zag ik ze opnieuw, ditmaal op Best Kept Secret, waar ze als volwassen band hun liveshow brachten – tot in de puntjes geregisseerd, allen in pak, met een zelfverzekerde nonchalance en een tas vol inmiddels klassieke hits afgewisseld met nieuwer, rustiger werk. Hun thema’s groeien ook mee; het laatste album ‘Tranquility Based Hotel + Casino’ is een echte dertigerplaat, vol mijmeringen over wat ooit was en quasi-filosofische beschouwingen. Mijn favoriet in dat groeipad was album ‘AM’ uit 2013, feitelijk hun quarterlifecrisis, vol songs over frustraties in afgelopen relaties en onzekerheid over nieuwe, opbloeiende liefdes. ‘Do I Wanna Know?’ greep me vanaf het eerste moment. De drums, de sensuele riff, de intieme, zelfverzekerde vocalen van Alex Turner en de tekst (“I dreamt about you nearly every night this week”); alles ademt verleiding. Dan komt in de refreinen, na de falsetto opening, de onzekerheid doorsluimeren als blijkt dat niet helemaal zeker is dat de liefdesverklaring ook beantwoord gaat worden (“Do I wanna know / If this feeling flows both ways?”). Een nummer doordrenkt met desperaat verlangen, aangevuld met een randje bijtende wanhoop; één van mijn favorieten van de ‘10s.

#1 Frank Ocean – Pyramids (2012)

Eén van de meest veelzijdige, creatieve artiesten van het decennium was Frank Ocean. Brak door als outsider in het controversiële hiphopcollectief Odd Future (o.a. ook met Tyler, the Creator), katapulteerde naar R&B-sterrendom door zijn succesvolle debuutalbum ‘channel ORANGE’, werd tegen wil en dank een onwaarschijnlijk gezicht van de queer community na zijn coming-out en trok zich vervolgens grotendeels terug uit de media om in 2016 het onverwachte album ‘Blonde’ te droppen – volgens Pitchfork het beste album van het decennium – en hierna niet te gaan touren, geen interviews te geven en pas dit jaar weer langzaam de publiciteit op te zoeken. De mysterie rond zijn persona werkt verstekend op zijn muziek, vaak gelaagd en navigerend tussen alternatieve R&B, soul en artpop en tekstueel veelal multi-interpretabel. Het beste bewijs hiervan is de tweede single van zijn debuutalbum, het bijna 10 minuten durende epos ‘Pyramids’. Het bevat alles: de eerste helft van het nummer is een funky liefdesverklaring, met een upbeat synthloopje en een catchy refrein vol verlangen. Dan volgt de tweede helft, een psychedelische, zweverige breakdown waarin vooral de synths de boventoon voeren op een simpele trapbeat. Alles staat in dienst van de tekst: een ode aan een vrouw die je bemint, die je als een Cleopatra op een sokkel hebt staan, maar waarvan je vermoed dat ze nooit helemaal van jou kan zijn (“What good is a jewel that ain’t still precious?”) omdat, zo blijkt in het slot, haar liefde te koop is (“But your love ain’t free no more, baby”). Na deze onthulling wordt de track afgetopt met een treurig jankende gitaarsolo van John Mayer. Met de oude Egyptenaren als wonderlijke metafoor vertelt Frank Ocean een tragisch, hartverscheurend verhaal dat tegelijkertijd eigentijds, dansbaar, mysterieus en stijlvol is. Het blockbustermoment van de hedendaagse R&B, zonder twijfel mijn absolute favoriet van de '10s. Happy new decade!